- akkoord
- akkoord1{{/term}}〈het〉1 [overeenkomst] agreement, arrangement ⇒ settlement, 〈koop〉 bargain2 [juridisch] agreement ⇒ contract3 [muziek] chord♦voorbeelden:1 een stilzwijgend akkoord • a tacit agreementeen akkoord aangaan/sluiten • come to an arrangmenttot een akkoord komen • reach an agreement〈informeel〉 het op een akkoordje gooien • strike a bargain3 een gebroken akkoord • a broken chord————————akkoord2{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord〉1 agreed♦voorbeelden:1 akkoord bevinden • find in orderakkoord gaan (met) • agree (to), be agreeable (to)niet akkoord gaan (met) • disagree (with)
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.